Manaus is de hoofdstad van en de poort naar de Amazone, heeft ongeveer 1 miljoen inwoners en is van een bijna trieste schoonheid. In de 19e eeuw was Manaus nog maar een kleine stad aan de oever van de Rio Negro en kende een gouden tijd door de florerende rubberhandel. Het was in die tijd het mondiale rubbercentrum, waar nog veel koloniale gebouwen zoals het Teatro Amazonas aan herinneren. Helaas zijn de architectonische hoogstandjes tegenwoordig veelal in vervallen staat, omdat het geld om te restaureren ontbreekt.

De enorme rijkdom was te danken aan het feit dat rubberbomen alleen in dit deel van de wereld voorkwamen en dus had Brazilië een monopolie wat ze graag wilde behouden. Maar zoals vaak waren er kapers op de kust: de zaden werden gestolen en naar Engeland gesmokkeld waar ze tot wasdom werden gebracht. Vervolgens exporteerde Engeland de stekken naar de eigen overzeese koloniën waar enorme en zeer efficiënte plantages ontstonden die kwalitatief beter rubber produceerden dan Brazilië. Dit betekende het einde van de monopoliepositie van Brazilië en het begin van het einde van de welvaart van Manaus.

Pas veel later kreeg de stad er een economische troef voor terug: toerisme in het grootste en mooiste tropisch regenwoud ter wereld. Vandaag de dag is Manaus een economische vrijhandelszone, ca. 1000 kilometer landinwaarts, temidden van de grootste jungle ter wereld.

De stad is de toegang tot de ‘groene long’, waar de grote rivieren Rio Negro en Rio Solimões ca. 15 kilometer stroomafwaarts samenkomen en het begin van de Amazone rivier vormen. De jungle vormt een uitgestrekt gebied waar veel zoogdieren, reptielen en insecten en een nog onbekend aantal plantensoorten voorkomen.

Je kunt in de Amazone in lodges verblijven waarvan veel alleen per boot bereikbaar zijn en welke veel activiteiten voor haar gasten organiseren.